Je zou maar de zoon zijn van schrijversechtpaar Rudy Kousbroek en Ethel Portnoy. Eeuwig rebelse puber Gabriël Kousbroek staakte zijn verzet tegen het auteurschap en publiceert nu ook een boek – maar dan wel op zíjn manier. In Kousboek portretteert hij in stripverhaal en tekst zijn beroemde ouders, dolende zus en zichzelf als ongegeneerde antiheld.
Door Olga van Ditzhuijzen
Speciaal voor de boekpresentatie heeft Gabriël Kousbroek een pak laten maken: felblauw met zwarte naden, als een driedimensionaal stripfiguur. Gabriël is zijn getekende zelf, en zo trots als een pauw. Zijn artistieke carrière zit in de lift. Hij maakt illustraties in de Groene Amsterdammer en tekent bij de column van Arthur van Amerongen, op de achterkant van de Volkskrant. En nu een boekdebuut: Kousboek schetst in veertien verhalen de besognes van een verwarrende jeugd.
Die productiegolf komt misschien niet toevallig. In zes jaar tijd verloor Gabriël (1965) zowel zijn zus, moeder als vader; alleen zijn stiefmoeder en halfzus resteren als familie. "Dat dwong me om na te denken. Ik had wel een idee wat het nut van het leven was – namelijk tekenen en dingen maken – maar de grond wordt toch onder je weggeslagen. Heeft het eigenlijk wel zin wat ik doe?" De persoonlijke tragedie kent ook een lichtpuntje: eindelijk geen pa die constant over je schouders meekijkt. Dat geeft moed.